AD(h)D

AD(h)D bij volwassenen is een relatief nieuw studiegebied en er valt nog veel over te leren. Door de jaren heen zijn er veelverschillende termen gebruikt voor ADHD bij kinderen . In de periode voor 1940 werden de aandachtsproblemen van iemand met ADhD vaak toegeschreven aan hersenbeschadiging, een verstandelijke achterstand, emotionele stoornissen, slechte opvoeding en culturele achterstand. Voor de Tweede Wereldoorlog veronderstelden wetenschappers een neurologische oorzaak voor leer- en aandachts-problemen. De aandoening werd Minimal Brain Damage  (MBD) genoemd, later Minimal Brain Dysfunction.

Begin jaren vijftig werden de kenmerken”aandachtstekort” en hyperactiviteit” geïdentificeerd als de belangrijkste symptomen van deze stoornis. In die tijd werden kinderen met hyperactief gedrag beschreven als kinderen met een hyperkinetic disorder of childhood. Deze term veranderde in 1980 in Attention Deficit Disorder. Daarna kwam het accent te liggen op de aandachtstekortstoornis, het belangrijkste kenmerk van ADD. In 1987 werd de huidige naam Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADhD) ingevoerd. Hiermee werd aangegeven dat niet alleen het aandachtstekort (snel afgeleid zijn), maar ook hyperactiviteit kan worden beschouwd als kernsymptoom.

Er is lang gedacht dat het ging om een rijpingsprobleem. Dit betekent dat men ervan uit ging dat de stoornis alleen bij kinderen voorkwam, en ze er op volwassen leeftijd wel over heen waren gegroeid. Dit blijkt een misvatting te zijn! Tegenwoordig weten we dat ongeveer 50 tot 70% van de kinderen met ADhD ook als volwassenen last blijft houden van de gevolgen.

De stoornis kan het functioneren op school, in de omgeving en op het werk belemmeren. Bij steeds meer mensen – vaak ouders of familieleden van kinderen met AD(h)D- wordt op volwassen leeftijd voor het eerst vastgesteld dat er sprake is van AD(h)D.

In Nederland wordt AD(h)D bij volwassenen sinds 1995 in toenemende mate gediagnosticeerd en behandeld